zondag 4 oktober 2015

Mulay Ahmad

Mulay Ahmad door Peter Paul Rubens
Peter Paul Rubens was als Vlaamse Barokschilder, tekenaar en diplomaat werkzaam in Antwerpen. Hij werd in de Duitse stad Siegen geboren op 28 juni 1577. Hij overleed op 30 mei 1640 in Antwerpen aan de gevolgen van jicht.

Zijn vader, Jan Rubens, was een advocaat en bekleedde van 1562 tot 1568 in Antwerpen het schepenambt. Zijn moeder was Maria Pypelinckx die uit een zeer vooraanstaande familie afkomstig was. In 1568 week het gezin uit naar de Duitse stad Keulen omdat ze als calvinisten in hun thuisland vervolging vreesden. 

Nadat de vader van Peter Paul werd aangesteld als juridisch adviseur van Anna van Saksen, de tweede vrouw van Willem van Oranje, verhuisde het gezin Rubens in 1570 naar de Duitse stad Siegen waarin het hof van Anna van Saksen gevestigd was. Jan Rubens had vervolgens een affaire met Anna van Saksen die tot een zwangerschap leidde. Jan Rubens werd hiervoor opgesloten en liep het risico ter dood veroordeeld te worden, maar dankzij de smeekbeden van zijn vrouw kon Jan Rubens na twee jaar de gevangenis verlaten.

Na zijn vrijlating werd het Jan Rubens een tijd lang verboden het beroep van advocaat uit te oefenen, waardoor er een zeer zware druk op het gezin werd gelegd. Het beroepsverbod werd in 1577 opgeheven na de dood van Anna van Saksen. In deze moeilijke situatie werd in 1574 Philip Rubens geboren, gevolgd in 1577 door zijn broer Peter Paul.

In 1578 verhuisde het gezin Rubens naar de Duitse stad Keulen waar Jan Rubens in 1587 overleed. De weduwe Maria Pypelinckx keerde in 1590 met haar drie kinderen terug naar Antwerpen, waar ze zich opnieuw tot het katholicisme bekeerde.

Peter Paul Rubens en zijn oudere broer Philip kregen een humanistische opvoeding in Keulen, en daarna in Antwerpen. Ze studeerden aan de Latijnse school van Rombout Verdonck in Antwerpen, waardoor ze de Latijnse klassieken leerden kennen. In 1590 dienden de broers om financiële redenen hun scholing af te breken, omdat een bruidsschat voor hun zuster Baldina bepaald moest worden. Peter Paul Rubens ging dan eerst als page dienen bij de hertogin Margaretha de Linge-Arenberg, wiens schoonvader de gouverneur-generaal van de Spaanse Nederlanden was geweest. Peter Paul Rubens wilde echter een artistieke opleiding volgen, waardoor zijn moeder ervoor zorgde dat hij in de leer kon gaan bij Tobias Verhaecht, die verre familie van haar was.

Na een jaar bij Tobias Verhaecht in de leer te zijn geweest, studeerde hij twee jaar onder Adam van Noort om ten slotte zijn leer te beëindigen bij Otto van Leen, die één van de leidende kunstschilders van Antwerpen was. Peter Paul Rubens werd in 1598 opgenomen als meester in het Antwerpse Sint Lucas-gilde. Behalve een in 1597 gedateerd classicistisch portret, dat zich nu in New York bevindt, kent men alleen onzekere toeschrijvingen van het jeugdwerk van Peter Paul Rubens van voor 1600.

Op 9 mei 1600 vertrok Peter Paul Rubens naar Italië, waar hij sterk beïnvloed werd door de kunst van de oudheid. Daarnaast trad hij, op uitnodiging van een edelman uit Mantua, in dienst van de hertog van Mantua, Vincenzo di Gonzaga, die tot 1608 de werkgever van Peter Paul Rubens zou blijven. In deze periode leerde Peter Paul Rubens veel van de kunstwerken van Caravaggio kennen. In het jaar 1601 reisde hij naar Florence en Rome. Hij maakte in die steden kennis met de Romeinse kunst, en kopieerde er werken van de Italiaanse meesters. In Rome schilderde hij zijn eerste altaarstuk voor het Santa Helena altaar in de kerk van het Heilig Kruis.

Van 1603 tot 1604 verbleef hij in Spanje, waar hij op diplomatieke missie in opdracht van de hertog van Mantua was. Aan het hof van koning Filips III leverde hij verschillende geschenken, waardoor hij de confrontatie van de Spaanse kunst met de Venetiaanse werken van Titiaan in Madrid onder ogen zag. In opdracht van de hertog van Lema schilderde hij de dertiendelige reeks der Apostelen en een Christusfiguur, als ook een schilderij van zijn opdrachtgever gezeten op zijn paard.

In oktober 1608 keerde Peter Paul Rubens terug naar de Spaanse Nederlanden en werd benoemd als hofschilder van de aartshertogen Albrecht van Oostenrijk en Isabella van Spanje, in 1609. Hij vestigde zich in Antwerpen en trouwde op 3 oktober van datzelfde jaar met Isabella Brant. In 1611 werd de eerste dochter van Isabella en Peter Paul geboren, Clara Serena, die jong overleed in 1623. In 1614 werd de eerste zoon van Isabella en Peter Paul, Albert, geboren en in 1618 kregen Isabella en Peter Paul hun tweede zoon Nicolaas.

De algemene welvaart in de Spaanse Nederlanden steeg als gevolg van het twaalfjarig bestand dat van 1609 tot 1621 duurde. Hierdoor kreeg ook de algemene welvaart in Antwerpen een flinke boost, waardoor Peter Paul Rubens als Barokschilder steeds meer schildersopdrachten toegewezen kreeg. Om de aan hem toegewezen schildersopdrachten uit te kunnen voeren, richtte hij in het jaar 1610 het grote pand aan de Wapper, dat ook nu nog het Rubenshuis heet, in als atelier. Daarnaast nam hij ook een aantal knapen als leerjongens aan. 

De meester zelf schilderde vaak bij portretten alleen de gezichten en de handen; de rest was na het tekenen van een grove schets voor de knapen, waardoor hij in een zeer hoog tempo vele schilderijen kon schilderen. Peter Paul Rubens schilderde tussen 1621 en 1625 schilderijen voor het Palais du Luxembourg, zijn grootste opdracht ooit, die historisch allegorisch de levenslijn van koningin Maria de' Medici weergeven. In 1621 overleed zijn vrouw Isabella Brant, waardoor Peter Paul Rubens opeens alleen voor zijn kinderen moest zorgen. Daarnaast kreeg hij ook steeds meer diplomatieke opdrachten van zijn landvoogdes Isabella, die een groot vertrouwen in hem had, te verwerken waardoor hij weer in Spanje en Engeland terecht kwam. Daar kwam dan ook nog eens bij dat de werken van Titiaan én de grote bewondering die de hertog van Buckingham voor hem had, hem stimuleerden om zijn werken nóg meer te perfectioneren, waardoor hij nauwelijks nog tijd voor zijn eigen welzijn had.

Nadat hij in 1653 uit Engeland terug was gekeerd, hertrouwde Peter Paul Rubens met de toen 16-jarige Hélène Fourment. Zijn nieuw aangekochte landgoed Het Steen te Elewijt én het gelukkige gezinsleven op het platteland bevorderden zijn kunst als landschapsschilder. In 1632 werd zijn dochter Clara Johanna geboren, waarna in 1633 zijn zoon Frans ter wereld kwam. In 1635 kregen Hélène Fourment en Peter Paul Rubens nóg een dochter die Isabella werd genoemd, en in datzelfde jaar kocht hij het kasteel Het Steen dat op het landgoed te Elewijt staat. In 1636 werd zijn zoon Peter Paul geboren.

Lijdend aan jicht stierf Peter Paul Rubens, in het Rubenshuis te Antwerpen, op 30 mei 1640, op 62-jarige leeftijd. Hij ligt begraven in de Sint-Jacobus kerk te Antwerpen. Boven zijn graf prijkt een beeld van Maria, die van de hand van zijn leerling Lucas Faydherbe is. (Bronvermelding: wikipedia.nl)






Geen opmerkingen:

Een reactie posten